Zonsopgang in ons onderzoeksgebied de Babbelaar, Lauwersmeer

zaterdag 11 augustus 2007

Zaterdag 11 augustus: VERHUIZING BLOG

Met ingang van vandaag heeft mijn blog een nieuw adres.
Gebruik hiervoor de volgende link:
http://www.dutchbirding.nl/rss.php?url=34

donderdag 9 augustus 2007

Donderdag 9 augustus; dippen

Iedereen die denkt dat jaarlijsten voor een groot deel makkelijk en snel scoren is, heeft het mis. Je zit soms vele uren in de auto en dipt dan vervolgens. Hier twee voorbeelden:

1. Gisteravond naar Polder Breebaart geweest voor de gemelde Bona; niet gezien.
2. Vanmiddag naar de onvolprezen Ezumakeeg gegaan voor de door David Hoekstra ontdekte Blonde Ruiter: niet gezien.

Morgen is er weer een dag; nieuwe ronde, nieuwe kansen !

Woensdag 8 augustus; Lach-meest !!

Woensdagnacht gaat om drie uur de wekker. Ik lig in een diepe coma en snap eerst niet waarom de wekker op dit onmogelijke tijdstip afloopt. Dan weet ik het weer, het is Lachmeeuw-tijd! Met wat gelukt gaat de biologische wekker van de meeuw iets later af en kan ik 'm eindelijk toevoegen aan mijn jaarlijst. Het gaat spannend worden, er gaan verhalen dat meeuwen heel vroeg, nog in het donker, van de slaapplaats vertrekken. Ik geloof hier niet zo in, de Franklinsmeeuw van de Sophiapolder in Zeeuws-Vlaanderen liet zich 's morgens heel vroeg ook nog bekijken.

Kwart voor vier rij ik een donker Almere uit en om vijf uur rij ik bij Loo een grindpad op richting de plas en zandzuiger. Op een kleine parkeerplaats staan al een man of 15 te wachten. De sfeer is goed en iedereen heeft er zin in. Dit gaat ons lukken! De boot valt best op in het donker en met de telescoop is te zien dat er meeuwen op de boot liggen en staan te slapen. De zwart-gele pijp is gevonden en alle scopen staan hierop gericht. Het is half bewolkt en er is een maan te zien, echt heel erg donker is het dus niet.



Om kwart over vijf denken we een meeuw met donkere rug te zien bij de pijp. Heel langzaam begint het licht te worden en heel langzaam is het mogelijk meer details te zien van de meeuwen op de boot. Er ligt echt een meeuw met donkere rug bij de pijp en ineens is te zien dat de vogel een donkere kopkap heeft... zou het de Lachmeeuw zijn? De duisternis verdwijnt en de vogel is beter en beter te zien en dan, tot onze grote vreugde, bljkt de meeuw met donkere rug echt de Lachmeeuw (# 304) te zijn!!! De vogel laat zich prima bekijken, loopt wat heen en weer en poetst zich. Dan vliegen alle meeuwen van de boot en gaan op het water zitten. De zon komt achter ons op en in het eerste zonlicht is Atze de mooiste meeuw van allemaal.

Om een uur of zes besluit Atze dat het mooi is geweest en vliegt zonder enige aanleiding op. Hij komt recht op ons afvliegen en vliegt dan op een meter of 15 over ons heen. Op dat moment arriveren nog een paar vogelaars die alleen een in noordelijke richting wegvliegende meeuw zien.

We feliciteren elkaar en de sfeer is uitstekend. Voor alle andere vogelaars is het een nieuwe soort voor de Nederlandse lijst en voor mij - ik had de vogel van Groningen al - is het een wel zeer welkome nieuwe jaarsoort. Dit zijn de krenten in de jaarlijkse vogel-pap. We zijn vroeg opgestaan en hebben de gok genomen. Het is gelukt, de Lachmeeuw is binnen !!!

Dinsdag 7 augustus; Lach-meer

Voor het eerst sinds lange tijd heb ik weer eens uitgeslapen, wel tot acht uur! Dit doet me wel goed en na een lange en verkwikkende douche heb ik eindelijk weer eens tijd om de mail door te nemen en aan mijn blog te werken.



Omstreeks 12 uur stap ik in de auto voor de zoveelste rit naar Groessen. Als ik hier om een uur of 1 arriveer zit Jos van den Berg al op de dijk. Ik ga naast hem zitten en we theoretiseren over de kans dat de meeuw voor de derde opeenvolgende middag in de Jezuïtenwaai zal opduiken. Langzaam druppelen nog meer gelukzoekers binnen. Er laten zich zeer weinig meeuwen zien. We proberen nog een klein plasje iets noordelijker, maar hier zit alleen een handjevol Kokmeeuwen. Het blijft stil en rustig. Een volwassen Visarend laat nog een mooie show zien en hierna vertrekken de eerste vogelaars om in de omgeving te gaan zoeken. Ik blijf samen met Jos tot zes uur en besluit daarna naar de Rhederlaag te gaan. Hier staan al wat vogelaars te wachten op het mogelijke verschijnen van de Lachmeeuw.

Met een kleine twintig andere vogelaars sta ik even later naar het strand te kijken. Hier zitten redelijk wat meeuwen maar nog steeds is er geen spoor te bekennen van de Lachmeeuw. Iedereen scoopt de omgeving af en zo nu en dan komt er een vogelaar langs die in de omgeving - zonder restultaat - gezocht heeft. Peter van Wetter is scherp en alert als altijd en ontdekt wel - tot grote vreugde van sommige aanwezigen - een man die gedurende geruime tijd, open en vooral bloot, zich met zichzelf vermaakt. Na dit intermezzo blijven we scopen en hopen. Tegen een uur of negen geef ik de hoop op; de vogel komt niet meer en is echt onvindbaar.

Als ik terug rij naar Almere gaat de telefoon, Roelf Hovinga met wel heel erg goed en meer dan welkom nieuws: Vincent de Boer (dank, dank !!) heeft de vogel gevonden en Roelf gebeld om het nieuws te verspreiden. Roelf besluit direct mij te bellen voordat hij de waarneming gaat doorpiepen (dank, dank !!). De vogel zit op een zandzuiger bij Loo en laat zich goed bekijken. Ik bel Jos van den Berg die ook op de terugreis is en via een af- en oprit van de snelweg rij ik, voor de zoveelste keer, terug richting Arnhem. Na een kilometer of tien realiseer ik me dat ik met iets doms bezig ben. Het is onmogelijk Loo te halen voordat het donker is, ik kan beter omkeren en morgen heel vroeg op de plek te zijn waar de meeuw slaapt.

Terwijl ik de laatste kilometers naar Almere afleg groeit het plan. Ik wil morgen een uur voor zonsopgang op de plek zijn waar de meeuw slaapt. Met geluk is de meeuw dan in de schemer te zien voordat hij wegvliegt. Thuis bel ik met Vincent de Boer. Hij kan me, tot op de meter nauwkeurig, uitleggen waar de meeuw slaapt: bij een zwart-gele pijp aan boord van het schip. Dit moet lukken, ik weet waar de vogel zit en wil daar morgen heel vroeg zijn. Ik bel nog met Jos van den Berg en die heeft ook al besloten vroeg in Loo te zijn.

Na dit enerverende en leuke dagje Lachmeeuw zoeken rol ik tegen twaalf uur mijn bed in voor een kort nachtje.

woensdag 8 augustus 2007

Maandag 6 augustus; Lachmeeuw

Op zondagmiddag ontdekten Robert Keizer en Reinoud Vermoolen een Lachmeeuw op de Jezuïtenwaai bij Groessen. De vogel komt aanvliegen, zit een minuut op het water en vliegt dan door naar het noorden. Ik twijfel of ik zal gaan rijden op deze melding, het lijkt me bijna onmogelijk de vogel terug te vinden.


(gedramatiseerde weergave)


Maandagmiddag trekken Robert en Reinoud de stoute schoenen nog een keer aan en gaan zoeken naar de Lachmeeuw. Tot hun grote verbazing zit de vogel 'gewoon' op de plek waar ze 'm de dag ervoor ook hebben gezien. Ik besluit direct te gaan rijden en spring in de auto. Het is warm en broeierig weer en ik heb het raam van de auto helemaal open. Als ik over de laatste rotonde voor de snelweg rij, slingert mijn telefoon met een grote boog de auto uit. Met veel vaart schuift mijn trouwe mobiel meters over het asfalt. Ik keer de auto en parkeer bovenop de rotonde. Al snel zie ik de telefoon in twee delen liggen. Twee delen (de boven- en onderkant) die ik eenvoudig weer in elkaar kan klikken. Mijn batterij is echter verdwenen. Gelukkig heb ik een reserve in de auto en binnen een paar tellen ben ik weer bereikbaar voor vogels kijkend Nederland. Ik vervolg mijn weg richting Arnhem.

Onderweg krijg ik een piep: vogel is naar het noorden gevlogen. Ik besluit door te rijden, met een beetje geluk hangt de vogel daar nog ergens rond. Helaas blijkt dit niet het geval te zijn. Na zoeken in de omgeving geloof ik er niet echt meer in en besluit richting Almere te gaan.

In Almere aangekomen ga ik zoeken naar de batterij. Tot mijn blijdschap en vreugde ligt deze in het gras naast de rotonde. Dan gaat de telefoon, David belt me: 'snel naar de Rhederlaag komen, Martijn Bunskoeke heeft de vogel terug gevonden!'. Met een grote bocht keer ik de auto en ga andermaal richting Arnhem. Onderweg weer een afpiep; vogel is weer vertrokken. Ik rij stug door. In het recreatiegebied Rhederlaag tref ik een 10-tal wanhopige vogelaars aan. Zo'n zes gelukkigen hebben de vogel kort gezien, de rest vist achter het net. We wachten met z'n allen op een meeuw die niet wil verschijnen. Iedereen heeft wel zijn idee en is druk aan het speculeren waar de vogel uit kan hangen en of hij nog een keer zal verschijnen op deze plek. Het blijft stil en een stel recreanten verstoren de paar overgebleven meeuwen die op het strandje zitten.


Langzaam is het donker aan het worden en het gaat ook nog best hard regenen. We besluiten de waterzuivering bij Westervoort en de Jezuïtenwaai nog een allerlaatste keer te checken. Hier zijn bijna geen meeuwen te vinden en teleurgesteld rij ik voor de tweede keer terug richting Almere.

maandag 6 augustus 2007

Maandag 6 augustus; Waterrietzanger-magneet

Zoals wel vaker de laatste tijd zit ik maandagmorgen bij Camperduin over zee te kijken. Dit keer niet alleen maar met Nick, Thijs Udo en Jasper de Haan. Hoewel de wind voor de tweede dag in de goede hoek zit vliegt er geen Vale Pijl langs. 'Het is een uitermate slecht Vale Pijlen jaar' volgens Nick. Dat er zo weinig vogels worden gezien komt niet zo vaak voor. Balen dat dit nu juist moet gebeuren in het jaar dat ik zoveel mogelijk vogelsoorten wil zien. Maar, we hebben de hele maand augustus nog dus wie weet, komt het nog allemaal goed.

Het is bijna negen uur als de pieper gaat; Waterrietzangers, ontdekt door Ruud Brouwer. De vogels zitten in de Bakkersdam bij Petten, vlak om de hoek. Ik bel Ruud voor wat plekinfo en besluit direct te gaan. Ik waarschuw Nick geen Vale Pijlen te ontdekken en vertrek. Bij de Bakkersdam loop ik langs het riet maar zie weinig. Het voelt niet lekker, ik loop hier en Nick kijkt een paar kilometer naar het zuiden over zee. Wat als hij nu een Vale Pijl ziet? Daar zou ik echt niet vrolijk van worden. Ik zoek dus niet al te lang en keer terug naar Camperduin. Nick kijkt nog steeds over de zee en heeft gelukkig geen enkele pijl gezien.

Na een klein uur stopt Nick er mee. Hij gaat de Waterrietzangers proberen. Ik besluit mee te gaan en zo staan we een kwartier later met z'n vieren bij de Bakkersdam. Nog steeds zijn er geen Waterrietzangers te vinden. Nick, Thijs en Jasper vertrekken en ik struin nog een keer langs het riet. Het duurt niet lang en dan verschijnt Cor Hopman ten tonele. Samen lopen we nog een keer langs het riet en dan hoor ik ineens een rietzangerachtig roepje. We pishen en ik rammel met mijn sleutels. Ik kijk met mijn kijker over het riet en dan zit daar ineens een geweldig mooie juveniele Waterrietzanger (# 303) naar me te kijken! De vogel zit niet ver weg en ik probeer Cor uit te leggen waar de vogel zit. Helaas lukt dit niet en de vogel duikt weer het riet in.

Dan duikt Harm Niesen op en we gaan met z'n allen de tweede Waterrietzanger proberen. Harm blijkt een erg handige gadget bij zich te hebben. Hij rommelt wat met snoertjes en drukt op wat knopjes en dan legt hij de hele handel een meter of 15 bij ons vandaan langs de sloot. Het apparaat staat nog geen minuut aan of ik zie ineens iets in het riet; een zeer fraaie Waterrietzanger zit open en bloot voor ons. Iedereen kan de vogel bekijken. De vogel bekijkt Harm z'n gadget even en verdwijnt daarna direct weer uit beeld, het riet in. Wonderbaarlijk die Waterrietzanger-magneten!

vrijdag 3 augustus 2007

Vrijdag 3 augustus; Door de 300 grens !!

Na veel nachtjes slapen was het vandaag dan eindelijk de Grote Dag; de Friese Front Pelagic. Al weken fantaseerde ik over wat we allemaal wel niet gingen zien. De ene na de andere goede soort zou gezien gaan worden. De meningen over deze trip waren zeer verdeeld. Sommigen vonden de tocht te vroeg in het seizoen, eind augustus of september zou beter zijn. Anderen waren het hier hardgrondig mee oneens, dit is juist de tijd voor zeldzaamheden. En dan vond nog een deel van mijn vrienden het gewoon onverstandig om de vaste wal te verlaten. 'Je zet jezelf buitenspel als een goede soort ontdekt wordt', mailde een bekende Groninger me. En hoewel ik bijna altijd naar hen luister en hun meningen zeer op prijs stel, trok ik me dit keer niets van hen aan. 'Aanvallend vogelen' dat wilde ik toch zo graag? De keuze was dan ook snel gemaakt: boot in en zo ver mogelijk weg van de kust. Gewoon proberen en - letterlijk - zien wat het me gaat brengen.

Dus vrijdagnacht ging de wekker om twee uur. Om half vijf kwam ik aan in de haven van Lauwersoog waar de Dageraad al lag te wachten. Dit schip gebruiken vogelaars uit het noorden elk jaar voor hun traditionele pelagic in september. Precies om vijf uur vertrok de boot en gingen een 50-tal mannen en een drietal vrouwen op weg naar het Friesche Front.

Omdat het afgaand tij was ging het allemaal lekker vlot en binnen een uur waren we aan het varen op de Noordzee. Toch duurde het nog wel een paar uurtjes voordat ik mijn eerste nieuwe jaarsoort zou zien. Om kwart voor negen scande ik de zee en zag in de verte een jager aan komen vliegen, de vogel kwam dichterbij en bleek een Grote Jager (# 300) te zijn! Het was gelukt, driehonderd jaarsoorten waren binnen! Daarna ging het ineens vlot en een goed anderhalf uur later vloog een Noordse Stormvogel (# 301) achter de boot langs. Het duurde daarna nog een uurtje voordat er een mooie juveniele Drieteenmeeuw (# 302) langs de boot vloog. Drie nieuwe jaarsoorten waren binnen: de soorten waarvan ik had verwacht ze te gaan zien tijdens deze trip. Alle andere jaarsoorten zouden een bonus zijn.



Tegen twaalf uur kwamen we aan op het Friesche Front en ging er een complete trukendoos open. Het gevolg was dat er al spoedig een enorme wolk Kleine Mantelmeeuwen achter de boot hing. Toen popcorn gemengd met visolie overboord ging vierden de Noordse Stormvogels feest, meer dan 10 vogels hingen om de boot heen en werkten gulzig de popcorn naar binnen. Hoewel in een onafzienbare stroom scum en visafval overboord gingen zagen we geen pijlen of andere droomsoorten.

Op de boot kwam ik ook nog een bekend gezicht tegen, Rob Buiter. Hij maakt o.a. reportages voor het Vara programma Vroege Vogels. Ik ken hem nog van een reportage die hij gemaakt heeft over het uitlezen van dataloggers in halsbanden van Kleine Zwanen. Tot mijn grote vreugde krijg ik ook de kans iets te vertellen. Al snel gaat het over mijn jaarlijst en hoe dat allemaal in zijn werk gaat. Waarschijnlijk komt mijn bijdrage in de raportage die binnenkort tijdens Vroege Vogels uitgezonden gaat worden. Zodra ik een uitzenddatum weet zal ik dat hier melden.



Om een uur of zes staan we weer op de vast wal. Na een kort bezoekje aan het Lauwersmeer ben ik omstreeks tien uur thuis. Driehonderdentwee soorten in 'de pocket', met deze gedachten rol ik mijn bed in. Ik sluit mijn ogen en al snel droom ik van wat er nog meer mogelijk is...

donderdag 2 augustus 2007

Woensdag 1 augustus; Wegpiraat naar Woestijnplevier

Het is woensdagavond iets voor acht uur als ik telefoon krijg. Ik zit op dat moment in mijn auto en moet aan het stuur draaien en andere dingen doen. Ik laat de telefoon dus gaan en besluit later terug te bellen. Om precies acht uur parkeer ik mijn auto en gaat weer de telefoon, Rommert: 'Je moet nu naar Den Helder, Roelf heeft een Woestijnplevier gevonden'. Ik bedank hem voor zijn snelle doorgeef-actie en bel Roelf. De vogel zit op een bollenveld tussen Julianadorp en Groote Keeten. Onmiddelijk bel ik Martijn Bot en Hans Pohlmann om hen het goede nieuws door te geven.

Hierna stap ik weer in de auto en ga direct op weg richting Den Helder. Het is ondertussen vijf over acht. 'Ga ik dit nog halen?', bedenk ik me, 'het zal krap worden'. Ik trap het gaspedaal goed diep in en rij strak door. 'Het moet te doen zijn, het is een heldere avond dus het zal best lang licht blijven. Vogel zit op een bollenveld, is dus de hele tijd zichtbaar, kan niet achter riet of zo iets wegkruipen'. Ondertussen rij ik op de linkerbaan en rij ietsje te hard. Het is vakantietijd en dus niet al te druk op de weg. Het gaat onverwacht snel en bij Krommenie en Alkmaar werken de verkeerslichten goed mee. Hierna komt dan nog een heel stuk tweebaansweg, de N9. Ik zit achter een auto met een klein aanhangertje en ook die heeft er wel zin in en heeft er goed de vaart in. Ondertussen zie ik in het westen de zon lager en lager zakken.

Alles zit deze rit mee en het is ongeveer twintig over negen als ik op de plek van de plevier aankom. Ik parkeer de auto in de berm en spring eruit. Ruud Brouwer staat me al met een grote lach op te wachten, 'hij zit er nog Peter!' zegt hij. Ik pak mijn kijker en scoop en loop een betonnen pad af richting het bollenveld. Hier kom ik Roelf Hovinga en Mario Renden tegen, zij hebben de vogel ontdekt. 'De vogel loopt mooi vooraan, bij een groepje Steenlopers', vertelt een overduidelijk blije Roelf me. Ik scoop, zie Steenlopers en daarna loopt er een supermooie Woestijnplevier (# 299) mijn beeld in. De vogel lijkt erg rusteloos en loopt druk heen en weer. Ik kan hem nog een paar keer goed bekijken en dan vliegt de vogel, zonder enige aanleiding, met een paar Regenwulpen op en verdwijnt richting de Noordzee. Luuk Punt komt vijf minuten te laat aanrijden...

Ik klets nog wat na met de ontdekkers, Luuk en de goedlachse Limburger Frank Meeuwissen. Het is gezellig en (bijna) iedereen is in een uitstekend humeur. Ik bedank Roelf dat hij me ruim voor de piep belde, als ik op de piep was gaan rijden had ik de vogel niet gezien. We lachen en vertellen elkaar grappen en grollen. Het voelt goed, direct reageren op de melding en dan de vogel zien die na tien minuten besluit om weg te vliegen. Maar toch knaagt er ook wel iets, dit is een nieuwe soort voor Martijn Bot en ik zou het toch wel heel erg fijn vinden als hij 'm morgen kan zien. Volgens Roelf heeft de vogel dinsdag ook al op dit bollenveld gezeten, misschien zit ie er donderdag gewoon weer.

Ik neem afscheid van Mario, Roelf, Luuk en Frank en vertrek naar Almere. Onderweg trakteer ik mezelf op een flesje Yogho Yogho. Nog 1 nieuwe jaarsoort en er gaat een andere fles open!!

maandag 30 juli 2007

Maandag 30 juli; De Griel-Guards

Zondagavond krijg ik van Bart-Jan een sms: Griel bij Losser! Ik meen me te herinneren dat daar een week geleden ook al een vogel was gezien, die vogel zit daar dus nog! Ik bel met Carl Derks - hij heeft de waarneming doorgegeven - en het blijkt dat de vogel daar al een goede twee weken zit. Plannen zijn snel gemaakt, vroeg opstaan en dan direct naar Losser. Hans Pohlmann hangt ook al snel aan de telefoon, hij gaat heel vroeg die kant op en zal me bellen zodra hij de vogel heeft.

Om drieentwintig minuten over zes op de maandagochtend gaat de telefoon, Hans Pohlmann. 'De vogel zit er nog, kom maar snel' is de boodschap. Ik zit op dat moment al in de auto richting het oosten.

Het is ongeveer half negen als ik op de plek van de Griel arriveer. Tot mijn grote verrassing staat er in het Twentse land een Zeeuw: Rob Sponselee. Hij wijst me de Griel (# 298) aan die roerloos langs de waterkant staat. Rob blijkt met vakantie te zijn en staat met zijn gezin een kilometer of twintig verder op een camping. Het is altijd leuk Rob tegen te komen en dit keer is het niet anders. Hij geniet enorm van alle soorten die in het Zeeuwse niet of weining voorkomen. Vol enthousiasme laat hij me video-opname's zien van Nachtzwaluwen. Rob geniet met volle teugen van Twente en alles wat dit hem te bieden heeft, dat is me wel duidelijk.


Wie minder genieten zijn twee locals. Ze blijken helemaal niet blij te zijn met de massale belangstelling voor de Griel. Ze hielden het al twee weken geheim maar nu is het geheim uitgelekt. Het is duidelijk dat deze mannen niet van soortenjagers en dat soort volk houden. 'Er komen alleen maar Zandvoortse toestanden van' moppert er één van de twee, 'de rust is nu helemaal weg'. Ik snap het eerst niet zo goed maar dan legt hij het me uit, 'die toestanden met de Blauwstaart, dat verwachten we nu hier ook'. Het is me duidelijk, deze mannen verwachten een enorme toe loop van vogelaars (en meer van dat soort lieden) en die veroorzaken alleen maar onrust en schade. Ik snap het niet helemaal, het is vakantietijd, het is een maandag en het is 'maar' een Griel die dan ook nog in het uiterste oosten van het land zit. Zo druk zal het toch niet worden?

Ze zijn vastbesloten te blijven zolang de Griel in het gebied zit. Ze gaan de boel bewaken en in de gaten houden. 'Jullie zijn dus echt Griel-Guards', vertel ik ze. Gelukkig zijn ze ondertussen best vrolijk geworden en kunnen ze hier wel om lachen. In de verte, langs een ander wegetje richting de zandafgraving staat nog een Griel-Guard. Het hele gebied is dus hermetisch afgesloten en niemand kan de Guards (of het 2 meter hoge hek met prikkeldraad dat om de plas heenloopt) passeren.

Ze zijn van plan net zo lang de wacht te blijven houden als de vogel in het gebied blijft. 'We hebben vakantie', vertelt de man met de lichte pet me, 'dus we kunnen het heel lang volhouden'. Ik hou het minder lang vol en ik maak nog even een bewijsplaatje van de Griel en een foto van de twee Guards en een blije Rob. Hierna wens ik de twee een goede wacht en vertrek ik naar andere oorden.

Zondag 29 juli; Vaal en Grauw

Als ik zondagmorgen heel erg vroeg de wekker hoor afgaan klettert de regen hard tegen het raam. Het is op dat moment iets na vieren en ik ben van plan naar Camperduin te gaan. Mijn plan is daar zo vroeg mogelijk te zitten om niets te missen. Door de regen heb ik niet veel zin op te staan en ik zet de wekker nog een keer, nu een drie kwartier later. Als dat de wekker weer gaat sta ik met een diepe zucht op. Ik douche terwijl ik half in slaap ben en de regen nog steeds met bakken uit de hemel komt.

Ik zet koffie en check de buienradar. Om ongeveer half acht zou het droog moeten worden in Camperduin. Het is een uurtje rijden vanuit Almere dus als ik daar een uur of zeven ben is het prima. Moet ik nog even in de regen zitten maar het zal dan snel droog worden is de voorspelling. Met de wind zit het ook wel goed, 's morgens weinig wind en 's middags een aantrekkende noord-westelijke wind.

En dus zit ik om iets na zeven uur in Camperduin over zee te kijken. De voorspellingen kloppen, het is bijna droog en er staat zeer weinig wind. De zee ziet er spannend uit en in mijn gedachten vliegen de pijlen al over die spiegelgladde zee. Uur na uur verstrijkt en het is weer stil. Er vliegen wel veel meer Jannen maar dat is het dan ook wel. En dan plotseling om ongeveer kwart voor elf vliegt er ineens een pijl in mijn scoopbeeld. 'Vale...!', flitst er door mijn hoofd maar dan zie ik het direct; het is een Grauwe Pijl (# 296). Ook niet verkeerd, maar deze soort had ik echt niet verwacht. De vogel vliegt vlak achter de branding en is prima te zien. Ik kan zelf de lichte ondervleugels zien. De vogel vliegt naar noord, maakt een scherpe bocht en gaat bij een meeuw op het water zitten. Ik geniet van die wonderlijke vogel, die van zo waanzinnig ver weg komt. 'Waar zou die uit het ei gekropen zijn?' denk ik. Plotseling vliegt de Grauwe Pijl weer op en verdwijnt in noordelijke richting.

Het is iets na twaalf uur als ineens Nick van de Ham voor mijn neus staat. Hij komt toch nog maar even tellen. We kletsen over van alles en nog wat en dan zegt Nick ineens dat hij misschien een Vaaltje heeft. Op zee drijft een groot stuk wier en dan hangt de vogel steeds boven te fourageren. Ik heb het stuk wier al snel gevonden en zie er een klein vogeltje boven fladderen. Het Vaal Stormvogeltje (# 297), want dat is het, laat zich regelmatig bekijken. Volgens Nick is het zijn tweede of derde Vaaltje in juli ooit, 'Ze zijn in juli zeldzamere dan Vale Pijlen', zegt hij met een grijns. Dat heb ik nu weer, geen Vale maar een Vaaltje...

Toch ben ik blij met deze jaarsoorten, je kan ze maar beter hebben. Om iets na vieren geloven we het wel en vertrekken we naar respectievelijk Alkmaar en Almere.