Zonsopgang in ons onderzoeksgebied de Babbelaar, Lauwersmeer

maandag 30 juli 2007

Maandag 30 juli; De Griel-Guards

Zondagavond krijg ik van Bart-Jan een sms: Griel bij Losser! Ik meen me te herinneren dat daar een week geleden ook al een vogel was gezien, die vogel zit daar dus nog! Ik bel met Carl Derks - hij heeft de waarneming doorgegeven - en het blijkt dat de vogel daar al een goede twee weken zit. Plannen zijn snel gemaakt, vroeg opstaan en dan direct naar Losser. Hans Pohlmann hangt ook al snel aan de telefoon, hij gaat heel vroeg die kant op en zal me bellen zodra hij de vogel heeft.

Om drieentwintig minuten over zes op de maandagochtend gaat de telefoon, Hans Pohlmann. 'De vogel zit er nog, kom maar snel' is de boodschap. Ik zit op dat moment al in de auto richting het oosten.

Het is ongeveer half negen als ik op de plek van de Griel arriveer. Tot mijn grote verrassing staat er in het Twentse land een Zeeuw: Rob Sponselee. Hij wijst me de Griel (# 298) aan die roerloos langs de waterkant staat. Rob blijkt met vakantie te zijn en staat met zijn gezin een kilometer of twintig verder op een camping. Het is altijd leuk Rob tegen te komen en dit keer is het niet anders. Hij geniet enorm van alle soorten die in het Zeeuwse niet of weining voorkomen. Vol enthousiasme laat hij me video-opname's zien van Nachtzwaluwen. Rob geniet met volle teugen van Twente en alles wat dit hem te bieden heeft, dat is me wel duidelijk.


Wie minder genieten zijn twee locals. Ze blijken helemaal niet blij te zijn met de massale belangstelling voor de Griel. Ze hielden het al twee weken geheim maar nu is het geheim uitgelekt. Het is duidelijk dat deze mannen niet van soortenjagers en dat soort volk houden. 'Er komen alleen maar Zandvoortse toestanden van' moppert er één van de twee, 'de rust is nu helemaal weg'. Ik snap het eerst niet zo goed maar dan legt hij het me uit, 'die toestanden met de Blauwstaart, dat verwachten we nu hier ook'. Het is me duidelijk, deze mannen verwachten een enorme toe loop van vogelaars (en meer van dat soort lieden) en die veroorzaken alleen maar onrust en schade. Ik snap het niet helemaal, het is vakantietijd, het is een maandag en het is 'maar' een Griel die dan ook nog in het uiterste oosten van het land zit. Zo druk zal het toch niet worden?

Ze zijn vastbesloten te blijven zolang de Griel in het gebied zit. Ze gaan de boel bewaken en in de gaten houden. 'Jullie zijn dus echt Griel-Guards', vertel ik ze. Gelukkig zijn ze ondertussen best vrolijk geworden en kunnen ze hier wel om lachen. In de verte, langs een ander wegetje richting de zandafgraving staat nog een Griel-Guard. Het hele gebied is dus hermetisch afgesloten en niemand kan de Guards (of het 2 meter hoge hek met prikkeldraad dat om de plas heenloopt) passeren.

Ze zijn van plan net zo lang de wacht te blijven houden als de vogel in het gebied blijft. 'We hebben vakantie', vertelt de man met de lichte pet me, 'dus we kunnen het heel lang volhouden'. Ik hou het minder lang vol en ik maak nog even een bewijsplaatje van de Griel en een foto van de twee Guards en een blije Rob. Hierna wens ik de twee een goede wacht en vertrek ik naar andere oorden.

Zondag 29 juli; Vaal en Grauw

Als ik zondagmorgen heel erg vroeg de wekker hoor afgaan klettert de regen hard tegen het raam. Het is op dat moment iets na vieren en ik ben van plan naar Camperduin te gaan. Mijn plan is daar zo vroeg mogelijk te zitten om niets te missen. Door de regen heb ik niet veel zin op te staan en ik zet de wekker nog een keer, nu een drie kwartier later. Als dat de wekker weer gaat sta ik met een diepe zucht op. Ik douche terwijl ik half in slaap ben en de regen nog steeds met bakken uit de hemel komt.

Ik zet koffie en check de buienradar. Om ongeveer half acht zou het droog moeten worden in Camperduin. Het is een uurtje rijden vanuit Almere dus als ik daar een uur of zeven ben is het prima. Moet ik nog even in de regen zitten maar het zal dan snel droog worden is de voorspelling. Met de wind zit het ook wel goed, 's morgens weinig wind en 's middags een aantrekkende noord-westelijke wind.

En dus zit ik om iets na zeven uur in Camperduin over zee te kijken. De voorspellingen kloppen, het is bijna droog en er staat zeer weinig wind. De zee ziet er spannend uit en in mijn gedachten vliegen de pijlen al over die spiegelgladde zee. Uur na uur verstrijkt en het is weer stil. Er vliegen wel veel meer Jannen maar dat is het dan ook wel. En dan plotseling om ongeveer kwart voor elf vliegt er ineens een pijl in mijn scoopbeeld. 'Vale...!', flitst er door mijn hoofd maar dan zie ik het direct; het is een Grauwe Pijl (# 296). Ook niet verkeerd, maar deze soort had ik echt niet verwacht. De vogel vliegt vlak achter de branding en is prima te zien. Ik kan zelf de lichte ondervleugels zien. De vogel vliegt naar noord, maakt een scherpe bocht en gaat bij een meeuw op het water zitten. Ik geniet van die wonderlijke vogel, die van zo waanzinnig ver weg komt. 'Waar zou die uit het ei gekropen zijn?' denk ik. Plotseling vliegt de Grauwe Pijl weer op en verdwijnt in noordelijke richting.

Het is iets na twaalf uur als ineens Nick van de Ham voor mijn neus staat. Hij komt toch nog maar even tellen. We kletsen over van alles en nog wat en dan zegt Nick ineens dat hij misschien een Vaaltje heeft. Op zee drijft een groot stuk wier en dan hangt de vogel steeds boven te fourageren. Ik heb het stuk wier al snel gevonden en zie er een klein vogeltje boven fladderen. Het Vaal Stormvogeltje (# 297), want dat is het, laat zich regelmatig bekijken. Volgens Nick is het zijn tweede of derde Vaaltje in juli ooit, 'Ze zijn in juli zeldzamere dan Vale Pijlen', zegt hij met een grijns. Dat heb ik nu weer, geen Vale maar een Vaaltje...

Toch ben ik blij met deze jaarsoorten, je kan ze maar beter hebben. Om iets na vieren geloven we het wel en vertrekken we naar respectievelijk Alkmaar en Almere.

vrijdag 27 juli 2007

Vrijdag 27 juli; De eerste van de vier

In een poging een Vale of Noordse Pijl op mijn jaarlijst te krijgen heb ik gisteren en vandaag de gehele ochtend bij Camperduin over zee gekeken. Gisteren was het ronduit saai; het hoogtepunt waren twee Jan van Genten.

Vandaag was het iets minder saai. Toen ik om ongeveer half acht bij de telpost aankwam zat Nick van de Ham er al. Hij had net een Noordse Pijl gezien. 'Dit zou wel eens goed kunnen worden', dacht ik. Maar het bleef bij die ene Pijl. Jannen vlogen af en toe langs maar voor de rest was het stil. Om een uur of tien ging Nick weg en bleef ik in m'n eentje over zee kijken. Echt spannend is het niet geworden maar om ongeveer kwart over twaalf vloog er ineens een jager door mijn beeld. De vogel zat achter een Grote Stern aan. Het bleek te gaan om een juveniele donkere fase Kleine Jager (# 295), een heuse jaarsoort voor mij! De jager liet al snel de stern met rust en vloog recht op de kust af. Vlak achter de branding ging de vogel op het water zitten en liet zich redelijk goed bekijken. Na een goed kwartier is de vogel in noordelijke richting weggevlogen.

Dit was de eerste van de vier soorten jagers die ik op mijn jaarlijst moet zien te krijgen, nog drie te gaan!

woensdag 25 juli 2007

woensdag 25 juli; Toch nog!

Afgelopen maandag ontdekte Bernd de Bruijn een Kwak bij het station van Woerden. Hij stond op perron zes en zag de vogel in een slootje aan de andere kant van het spoor. Ik krijg een tip van Hans Pohlmann en bel aan het begin van de avond even met Bernd. Het is een grappig verhaal, een Kwak ontdekken terwijl je op de trein staat te wachten. Ik kan me niet voorstellen dat de vogel nog aanwezig is en ga extreem vroeg naar bed, het is dinsdag weer heel vroeg dag.

Dinsdagmorgen gaat om vier uur de wekker en zo kan het komen dat ik samen met twee collega's voor zeven uur in de Vlinderbalg, Lauwersmeer waterplanten sta te samplen. Als ik aan het begin van de middag bij onze bus kom blijkt dat ik een aantal sms-en heb ontvangen; de Kwak is er nog. Ik kan echter onmogelijk weg, veldwerk gaat altijd voor een vogel. We samplen het Oude Robbegat en om zeven uur 's avonds stap ik in het Nieuwe Robbegat weer op de kant. Twaalf uren bijna onafgebroken in het water gestaan. We gaan eerst eten in de Pizzeria (een erg goede overigens) in Zoutkamp en dan terug richting het midden van het land. De Kwak is ondertussen nog steeds aanwezig bij het station.

De volgende morgen breng ik eerst de bus naar het Instituut en daarna rij ik met mijn eigen auto naar Woerden. Als ik perron zes op loop zie ik de vogel direct. In een klein slootje zit een juv. Kwak (# 294) zich te poetsen. Ik pak mijn verrekijker en op het redelijk volle perron kijk ik naar de vogel. Het valt me op dat niemand enige interesse toont naar het wat of waarom ik met een verrekijker sta te kijken. Iedereen staart voor zich uit of leest de krant. Het blijft me verbazen, al die afgestompte mensen die hun leventjes leven en geen idee hebben wat er buiten allemaal voor moois te vinden is. Hoe dan ook, ik geniet van de vogel en ben om acht uur weer op het Instituut. Hier liggen 120 samples van waterplanten op me te wachten.

zondag 22 juli 2007

Zondag 22 juli; Sleurhutten migratie

Al enige dagen zat ik te dubben; moet ik voor mijn Zwarte Ooievaar naar de Slikken van Bommenede? Als ik niet ga loop ik het risico deze soort te missen. Een nazomer met veel westenwinden zou kunnen betekenen dat maar weinig Zwooien Nederland aandoen. Veel vogels zullen dan oostelijker - via Duitsland - naar het zuiden vliegen. Maar het is wel een fikse afstand die ik ga rijden voor een Zwarte Ooievaar, een soort die ik de laatste vier jaren elk jaar nog in de OVP zag. Het blijft kriebelen en ik voel me er toch niet helemaal gemakkelijk bij. Op zaterdagavond besluit ik te gaan, dan heb ik in ieder geval deze soort. Ik kan beter op safe spelen en er een ochtend insteken. Ik ga er van uit dat het niet moeilijk zal zijn de Zeeuwse vogel te zien te krijgen.

En zo rij ik op zondagochtend vroeg richting het zuiden. Ik had verwacht dat het rustig zou zijn op de weg maar niets is minder waar. Een lange rij caravans rijdt in colonne naar het zuiden. Nou ja, rijden... ze worstelen zich een weg naar het zuiden lijkt het wel. Ze halen elkaar in, blijven onnodig links rijden en doen alsof de hele weg van hun alleen is. Ik ben dan ook blij als ik de A27 achter me kan laten en op de veel rustigere A15 kom. Met verder niet al te veel caravans op mijn pad kom ik dan tegen een uur of negen aan bij de Slikken van Bommenede.

Ik scan het gebied af maar er laat zich geen Zwarte Ooi zien. Uit verschillende hoeken probeer ik het gebied af te kijken, maar geen Ooievaar te zien. Ik bel Peter Meininger die me nog wat extra info geeft. Ik blijk toch op de goede plekken te zoeken, de vogel zou gewoon nog in het gebied aanwezig moeten zijn. Als ik op de dijk aan de koffie zit en met Bart Jan bel komen twee bekende gezichten de dijk oplopen; Kees en Rina. 'Ze achtervolgen me dit weekend', is mijn eerste gedachte. Als we even op de dijk staan te kletsen moeten we ineens naar de auto rennen, we moeten schuilen voor een bijzonder hevige regenbui. De buien blijven komen en het maakt het zoeken naar de vogel bijzonder lastig. Tijdens een droge periode spreken we twee vogelaars, ze hebben de Ooievaar gezien! Hij vloog vanaf Dreischor in de richting van Bommenede. Dat geeft hoop, de vogel is in ieder geval nog aanwezig.

In de stromende regen rijden we richting Dreischor en het Dijkwater en zoeken slootjes en akkers af. Niks, helemaal niks. Na een half uurtje zijn we weer terug bij de Slikken en staan wat te kletsen en mijmeren. Zwarte Ooievaars zijn toch niet zo eenvoudig als het vaak lijkt is onze conclusie. Ondertussen kijk ik richting Dreischor of ik toch niet iets zie vliegen. En dan vanuit het niets vliegt er in de verte een Zwarte Ooievaar (# 293) langs de dijk! Twee Bergeenden zitten acher de vogel aan die ergens langs de dijk lijkt te landen. We besluiten om te rijden en vanaf de uitkijkheuvel aan de Grevelingen kunnen we de vogel redelijk goed bekijken. Toch nog gelukt! Ik neem afscheid van Kees en Rina en vertrek naar Almere om het laatste stukje van de Tour-etappe van deze dag te bekijken.

Zaterdag 21 juli; 1 + 1 = 292

Op de zaterdagochtend staat Camperduin op het programma. Als ik aankom bij de observatiepost is die helemaal leeg. Er staat een stevige wind, uit een zuidelijke richting, kracht 5-6 Bft.. Als ik een half uurtje over zee sta te kijken krijg ik gezelschap van Kees en Rina Renes. Met z'n allen hopen we op een Vale Pijl en meer van dat moois. Helaas vliegt er niet veel, zo nu en dan een Jan van Gent en wat Zwartjes. Plotseling zegt Kees dat hij een Alk of Zeekoet ziet vliegen. De vogel vliegt vlak achter de branding en ik pak 'm snel op. Het blijkt een Zeekoet (#291) te zijn. Tot verbazing van Kees en Rina is dat een nieuwe jaarsoort voor me. Na dit hoogtepunt bljft het stil en zo rond een uur of twaalf vinden we het wel genoeg. We checken de Putten nog even en dan gaan we elk onze eigen weg.

Vrijdagavond kwam er weer eens een melding van de Groene Reiger. Het bleek dat de vogel op woensdag gezien is. Dit keer aan de westkant van Zaandam. Omdat dit niet zo heel erg ver van Camperduin af ligt besluit ik daar eens te gaan zoeken. Als ik daar rondloop begin ik me een beetje moedeloos te voelen, het lijkt wel op het zoeken van de bekende speld in de hooiberg. Overal zijn geschikte plekjes voor een klein reigertje. Ik loop wat rond en speur de slootkanten af. Om twintig over twee gaat de telefoon, 'Peter, kom maar naar Peasens, we hebben een Terek gevonden!'. Rommert Cazemier en Roelf Hovinga zitten bij de hoogwatervluchtplaats en kijken op dit moment naar de vogel.

Ik aarzel geen moment en loop direct terug naar de auto. Op naar Fryslan, een Terekruiter mag ik niet laten lopen. Als ik terug loop flitsen vele gedachten door mijn hoofd: de vogel zit op een hvp en het is maar de vraag hoe lang de vogel daar blijft. Kwart voor drie is het hoog water, van Zaandam naar Peasens is minstens anderhalf tot twee uur rijden dus is de vogel als ik daar eindelijk ben nog te vinden? Ik besluit eerst maar eens te gaan rijden, hoe het dan verder gaat zie ik wel als ik in Peasens ben. Na een uurtje krijg ik Rommert weer aan de telefoon, de vogel is de kwelder opgevlogen en niet meer zichtbaar. Roelf en hij besluiten terug te lopen naar hun auto.



Om vier uur kom ik aan in het mooie Friese dorp Peasens. Als ik het dorp binnen rij zie ik dat er op een sportveld een kaatswedstrijd aan de gang is. Mijn Friese hart begint sneller te kloppen en ik voel me meer dan thuis. Ik parkeer de auto aan de voet van de Waddendijk en begin de strekdam af te lopen. Aan het einde van deze dam hebben Rommert en Roelf de vogel voor het laatst gezien. Als ik hier aan kom zie ik grote hoeveelheden steltlopers om me heen, honderden Tureluurs, heel veel Bontjes, Bontbekken en al veel Kanoeten. Ook vliegen hier veel Noordse Sterns rond.

Ik ga zitten en scoop de stelten af. Het is eigenlijk onbegonnen werk, overal lopen stelten, zitten stelten en steeds meer stelten vliegen de hvp af en verdwijnen op het wad. Na een uurtje belt Rommert met de vraag of ik al iets gevonden heb. Het antwoord is negatief; nog niets gezien. Ik scoop verder en blijf zoeken. In de verte hoor ik de kerktoren van Peasens (of is het Moddergat?) zes keer slaan. Ik richt de scoop nog een keer op het wad en dan loopt daar ineens een Terekruiter (#292) in beeld!! Mijn adem stokt me in de keel en ik kijk nog eens goed, niet eens zo heel erg ver weg loopt er een heuse Terek in mijn beeld!

Ik bel direct Rommert om te vertellen dat ik de vogel gevonden heb. Hij moet erg lachen om mijn enthousiasme en is erg blij voor me. Na het maken van wat bewijsplaatjes piep ik de vogel door. Met veel plezier en moe maar erg voldaan loop ik terug richting Peasens. Bij de auto kom ik Roef Mulder tegen, hij heeft eerst de Tour gekeken en gaat nu de Terek bewonderen. Ook de Zwollenaren die 's avonds op pad zijn gegaan om de vogel te bekijken, troffen hem nog op exact hetzelfde stukje wad aan.


zondag 15 juli 2007

Zondag 15 juli; Naakt vogelen

Zaterdagavond zit ik met een fles bier achter de pc. Na het checken van wat internetsites is het me snel duidelijk, ik ga zondagochtend richting Camperduin voor een Vale Pijl en dan 's middags bollenveldjes afkijken om te proberen een Lachstern te vinden.

Door diverse oorzaken ben ik zondagochtend later op pad dan ik had gehoopt en verwacht. Als ik op de ring van Amsterdam rij kom ik er achter dat ik mijn verrekijker vergeten ben. Voor het eerst in al die jaren dat ik naar vogels kijk vergeet ik mijn kijker. 'Heb ik 'm echt nodig?' vraag ik me af. Om over te zee kijken gebruik ik mijn telescoop en met niet al te veel gedoe moet ik ook wel al die bollenveldjes kunnen checken zonder kijker. Ik besluit niet terug te gaan, maar vandaag dan maar 'naakt' te gaan vogelen.

Net na Amsterdam gaat de pieper, 2 Vale Pijlen langs Camperduin ! Ik zucht en wens dat ik eerder was opgestaan. Maar, er zitten vogels voor de kust dus dat geeft de burger moed. In Camperduin aangekomen blijkt Nick van der Ham al over zee te kijken, hij heeft de twee Vale Pijlen gezien. Binnen een minuut zie ik een nieuwe jaarsoort, een bijna adulte Jan van Gent (# 289) ! We kletsen wat en ondertussen zie ik nog een aantal Jannen langsvliegen. Voor de rest vliegt er niet veel. Nick houdt het na een uurtje voor gezien en besluit weg te gaan. Met een vloeiende beweging tovert hij ineens een heggenschaar uit zijn rugzak. Ik kijk hem verbaasd aan als blijkt dat hij het gras en het helm voor de observatiepost begint te snoeien.


Nadat Nick is weg gegaan zit ik nog een goed anderhalf uur over zee te kijken. Ik zie Zwartjes, Middelste Zaagbekken en zelfs 2 Bruinvissen langszwemmen. Maar van Vale Pijlen is geen spoor te bekennen. Ondertussen begint het in het zuiden te rommelen en vormen zich donkere luchten boven de zee. Langzaam begint het strand leeg te lopen, veel badgasten houden het voor gezien en gaan richting huis. Als de eerste druppels beginnen te vallen geloof ik het ook wel en pak ik mijn spullen in. Op naar de bollenvelden!

Als ik in de auto stap begint het hard te regenen. In de stromende regen rij ik langs verschillende bollenveldjes en probeer deze af te scopen vanuit de auto. Dit valt niet mee, de ramen beslaan, het regent naar binnen en de lenzen van de telescoop zitten onder de regendruppels. Na een Lachstern-loos rondje besluit ik nog een keer het bollenveld te controleren waar eerder deze dag twee vogels zijn gezien. Ik parkeer de auto in het gras en richt mijn telescoop op het ondergelopen veld. De eerste twee vogels die ik zie zijn twee Lachsterns (# 290)!! Met een grote grijns op mijn gezicht bel ik Remco om hem door te geven dat de vogels weer op het bollenveld aanwezig zijn. Daarna sms ik wat vrienden en probeer ik in de regen een bewijsplaatje te maken. Drie jaarsoorten in twee dagen; da's in het geheel niet slecht!

zaterdag 14 juli 2007

Zaterdag 14 juli; Sib Strandloper

Dat het allemaal zo snel zou gaan en vooral dat ik zo veel geluk zou hebben had ik niet echt verwacht. Na een hele morgen niets gedaan te hebben ging de pieper zo rond een uur of één. Tot mijn grote blijdschap ontdekten Pim Stins en Kees van Rij een Siberische Strandloper in de buurt van Rockanje. Iets meer dan 12 uren terug in Nederland en dan deze zeldzaamheid twitchbaar!

Snel stap ik in de auto en binnen twee uurtjes ben ik op de plaats van bestemming, een natuurontwikkelingsproject. Hier lopen veel stelten en meeuwen en staat een 15-tal vogelaars. Mijn telescoop heb ik niet bij me omdat mijn statief nog in mijn rugzak zit. Gelukkig kan ik kiezen uit de aanwezige optiek en spoedig zie ik een geweldig mooie Siberische Strandloper (# 288) in zomerkleed door het beeld lopen.

Martijn Bot is ondertussen ook onderweg naar de Sib Strandloper; voor hem is het nog een lifer. Omdat in de buurt van Rotterdam de mannen van Waterstaat weer eens aan de weg werken neemt hij een verkeerde afslag en blijkt hij ineens in de richting van Den Haag te rijden. Gelukkig weet hij snel de fout te herstellen. We bellen nog een paar keer zodat ik hem nog wat aanwijzingen kan geven. Als ik later in de buurt van het strand op een terras zit te eten belt hij: vogel is gezien!

Voor ik naar huis ga, bezoek ik nog een keer de Siberische stelt. Ik kom een vrolijk lachende Martijn tegen. We kletsen even en als het begint te regenen besluit ik naar huis te gaan.

Zaterdag 14 juli; Back on track !


Na twee weken vogels kijken en Sneeuwluipaard zoeken in Kazakhstan weer terug in Nederland. Kazakhstan was meer dan geweldig. Het zoeken naar het Sneeuwluipaard was ongelooflijk spannend, helaas is het ons niet gelukt er eentje te zien te krijgen.

Natuurlijk ook veel vogels gezien. Hoogtepunten waren o.a. 5 Ibisbills, Witvleugelleeuwerik, 1000-en Roze Spreeuwen, Turkestan Tit, Sakervalken en veel, heel veel Kleine Klapeksters, Scharrelaars en Hoppen.


Dan nu weer de harde realiteit van het jaarlijsten. Na een goede nachtrust en wat 'normaal' eten (gebakken karperkuit en paardenmelk gaan na twee weken toch echt vervelen) ga ik er weer hard tegenaan.