Maandag 30 juli; De Griel-Guards
Zondagavond krijg ik van Bart-Jan een sms: Griel bij Losser! Ik meen me te herinneren dat daar een week geleden ook al een vogel was gezien, die vogel zit daar dus nog! Ik bel met Carl Derks - hij heeft de waarneming doorgegeven - en het blijkt dat de vogel daar al een goede twee weken zit. Plannen zijn snel gemaakt, vroeg opstaan en dan direct naar Losser. Hans Pohlmann hangt ook al snel aan de telefoon, hij gaat heel vroeg die kant op en zal me bellen zodra hij de vogel heeft.
Om drieentwintig minuten over zes op de maandagochtend gaat de telefoon, Hans Pohlmann. 'De vogel zit er nog, kom maar snel' is de boodschap. Ik zit op dat moment al in de auto richting het oosten.
Het is ongeveer half negen als ik op de plek van de Griel arriveer. Tot mijn grote verrassing staat er in het Twentse land een Zeeuw: Rob Sponselee. Hij wijst me de Griel (# 298) aan die roerloos langs de waterkant staat. Rob blijkt met vakantie te zijn en staat met zijn gezin een kilometer of twintig verder op een camping. Het is altijd leuk Rob tegen te komen en dit keer is het niet anders. Hij geniet enorm van alle soorten die in het Zeeuwse niet of weining voorkomen. Vol enthousiasme laat hij me video-opname's zien van Nachtzwaluwen. Rob geniet met volle teugen van Twente en alles wat dit hem te bieden heeft, dat is me wel duidelijk.
Wie minder genieten zijn twee locals. Ze blijken helemaal niet blij te zijn met de massale belangstelling voor de Griel. Ze hielden het al twee weken geheim maar nu is het geheim uitgelekt. Het is duidelijk dat deze mannen niet van soortenjagers en dat soort volk houden. 'Er komen alleen maar Zandvoortse toestanden van' moppert er één van de twee, 'de rust is nu helemaal weg'. Ik snap het eerst niet zo goed maar dan legt hij het me uit, 'die toestanden met de Blauwstaart, dat verwachten we nu hier ook'. Het is me duidelijk, deze mannen verwachten een enorme toe loop van vogelaars (en meer van dat soort lieden) en die veroorzaken alleen maar onrust en schade. Ik snap het niet helemaal, het is vakantietijd, het is een maandag en het is 'maar' een Griel die dan ook nog in het uiterste oosten van het land zit. Zo druk zal het toch niet worden?
Ze zijn vastbesloten te blijven zolang de Griel in het gebied zit. Ze gaan de boel bewaken en in de gaten houden. 'Jullie zijn dus echt Griel-Guards', vertel ik ze. Gelukkig zijn ze ondertussen best vrolijk geworden en kunnen ze hier wel om lachen. In de verte, langs een ander wegetje richting de zandafgraving staat nog een Griel-Guard. Het hele gebied is dus hermetisch afgesloten en niemand kan de Guards (of het 2 meter hoge hek met prikkeldraad dat om de plas heenloopt) passeren.
Ze zijn van plan net zo lang de wacht te blijven houden als de vogel in het gebied blijft. 'We hebben vakantie', vertelt de man met de lichte pet me, 'dus we kunnen het heel lang volhouden'. Ik hou het minder lang vol en ik maak nog even een bewijsplaatje van de Griel en een foto van de twee Guards en een blije Rob. Hierna wens ik de twee een goede wacht en vertrek ik naar andere oorden.